Zoals in heel Frankrijk zijn er ook in Bretagne diverse historische sites te bezoeken. Het leuke van Bretagne is de diversiteit tussen de verschillende toeristische attracties. Van de menhirs in Carnac tot de middeleeuwse stadjes en kastelen. Bretagne staat bol van de geschiedenis. Door het landelijke karakter van de streek krijg je soms zelfs het gevoel dat de tijd hier even stil heeft gestaan.
Geschiedenis van Bretagne
Bretagne werd al tijdens de vroege geschiedenis bewoond. De ligging aan de zee zorgt voor een voldoende gevarieerde voedselvoorziening die ervoor gezorgd heeft dat de vroege bewoners van het gebied zich snel konden ontwikkelen. De mysterieuze menhirs rondom Carnac zijn hier een voorbeeld van. Verschillende Keltische stammen, zoals bijvoorbeeld de Veneti in Vannes, bewoonden de streken. Vanaf halverwege de eerste eeuw werd Bretagne (op een klein dorpje nadat zich moedig bleef verzetten) door Julius Ceasar bij het Romeinse rijk gevoegd. De invloed van de Romeinen werd overal voelbaar. Er zijn echter geen grote overblijfselen van de Romeinen te vinden in het gebied, behalve de steden Rennes en Nantes die werden gesticht door de Romeinen. Na de val van het Romeinse rijk in 476 na Christus werd Frankrijk overspoeld door diverse stammen die een veilig heenkomen zochten voor de Hunnen. Ook vanuit Engeland kwamen stammen Bretagne binnen.
Engelse stammen
Nog steeds zijn er grote overeenkomsten tussen de Engelse en Bretonse cultuur. De Bretons vestigden hun eigen koninkrijk dat, ondanks pogingen van de Frankische en Karolingische koningen onafhankelijk bleef. Bretagne kwam tot grote bloei. Abdijen en kloosters werden gebouwd in diverse steden aan de kust werden bloeiende centra van handel en nijverheid. De aanvallen van de Noormannen in de 8e eeuw maakten hier tijdelijk een einde aan. In de 10e tot en met de 15e eeuw bleef het Bretonse graafschap zelfstandig laveren tussen de 2 strijdende partijen.
Zowel de Engelse als Franse koning had de graven van Bretagne als leenman wat maakte dat deze tussen de strijdende partijen konden blijven staan. Het Bretonse platteland had dus relatief weinig te lijden onder de 100-jarige oorlog. Diverse huursoldaten van Bretonse afkomst vochten zelfs voor zowel de Engelsen als de Fransen. Betrand de Guesclin is hier een mooi voorbeeld van. De graven van Bretagne vestigden zich in Nantes en bestuurden vanuit deze stad hun graafschap.
Nantes werd een centrum van kunst en cultuur, maar ook andere steden kenden goede tijden. Vooral de steden aan de kust kenden grote voorspoed. Stadjes als Quimper, Concarnau, Villers sur Mere en bijvoorbeeld Josselin zijn prachtig bewaarde voorbeelden van bruisende middeleeuwse steden waar de ambachten, lakenhandel en visserij volop bloeiden onder de bescherming van hun heren, die zich weinig aantrokken van de heren van Bretagne.
Middeleeuwen
Producten uit Bretagne werden door heel Europa verkocht. Zout uit Guerande kwam je overal tegen. Ook de wetenschap vierde hoogtijdagen in het voorspoedige graafschap. In Nantes werd een universiteit opgericht. Door de voorspoed en vooral vrede tijdens de 100-jarige oorlog hebben veel stadjes in Bretagne hun middeleeuwse charmes behouden. In Guerande, Concarneau en Josselin lijkt het alsof de tijd heeft stil gestaan. De zelfstandigheid van de Bretonse heren bleef tot en met 1532 toen er met een verbindingsverdrag en een huwelijk tussen Anna van Bretagne en Lodewijk de XII een einde kwam aan de totale zelfstandigheid. Bretagne bleef echter wel veel zaken zelf mogen beslissen.
De bloei en handel bleef en Bretagne kreeg met zijn Franse VOC haven in Lorient zelfs een Atlantische haven. Pas ten tijde van Lodewijk XIV die met zijn absolute heerschappij alle Franse graafschappen aan zich onderwierp was de vrijheid voorbij. Lodewijk investeerde in de verdediging van Bretagne en liet huisarchitect Vauban ook in deze streek veel verbeteringen aanbrengen. Tijdens de Franse revolutie had Bretagne zwaar te lijden onder de burgeroorlog. Naast gruwelijkheden tussen de bevolkingsgroepen onderling reguleerde Engeland vanwege de oorlog de zeeën en hadden de Bretonse havens zwaar te lijden onder de oorlog. Ondanks de boekaniers die het de Engelsen vanuit Saint Malo lastig maakten waren het zware tijden.
Napoleon
Pas onder Napoleon keerde de rust terug. Bretagne groeide weer uit tot een belangrijke regio. Vooral de visserij bracht voorspoed. In de Tweede Wereldoorlog werd de haven van Saint Malo zwaar onder vuur genomen, maar bleef Bretagne relatief gespaard. In de twintigste eeuw kwam steeds meer het besef in Bretons historisch en cultureel erfgoed naar boven. Bretagne groeide uit tot één van de belangrijkste toeristische gebieden van Frankrijk. Grote delen van de welvaart zijn daar heden ten dage aan te danken. Dit in combinatie met de goede zorg voor het Bretonse erfgoed. Hoewel Bretagne tegenwoordig een volwaardig deel van Frankrijk is voelen de Bretons zich toch nog wel wat apart. Overal zie je het gebruik van de Bretonse taal terug en ware Bretons voelen zelfs wel wat voor een aparte Bretonse staat.